Februari 2015
Er is een felle discussie gaande naar aanleiding van de tentoonstelling van Marlene Dumas. De grondreden van deze discussie is of je nu wel of niet over kunst mag/moet/kan schrijven. Nadat Sander van Walsum in de Volkskrant zijn mening schreef (Opinie & Debat van 9 september), met daarop een reactie van Joost Zwagerman ook in O & D op 11 september en Arnon Grunberg in Voetnoot van de Volkskrant van 11 september, en daarna weer een stuk van Maarten Doorman, enz enz…. blijkt wel dat kunstschrijverij een hot item is. Tel daarbij een groot aantal ingezonden brieven en ziedaar, kunst leeft.
Marlene Dumas – The Crucifix, 2011
In de krant van vandaag (12 september VK O&D) lees ik dat er op de middelbare school nauwelijks aandacht wordt besteed aan kunst. Oei, dat zie ik toch anders, en met mij, hoop ik vele leerlingen die de afgelopen dertig jaar lessen kunstgeschiedenis hebben gevolgd. Kern van mijn lessen was dat ieder in staat is een eigen mening te vormen over kunst, maar dat het daarbij wel erg fijn is als je een paar basisgegevens kunt hanteren. Ik zie voor de ruimtelijke beeldende kunst als basisgegevens de elementen compositie, vorm, structuur en ruimtelijke werking. Het voert te ver om dat hier nu uit te leggen, maar dat deed ik graag tijdens al mijn lessen, een vrolijk begin was het ontdekken van een dubbele auto in een apenkop.
Pablo Picasso – La Guenon et son petit, 1951
Maar hoe leer je dan kijken en interpreteren? Dat leerde ik weer van mijn docenten die me op het pad brachten van iconografie en iconologie. Twee verwante kunsttheoretische benaderingen die de beschouwer van elk kunstwerk de kans geven om enige afstand te nemen en na een eerste emotie dieper in te gaan op kunstwaardering door tijd, plaats, ruimte en betekenis te onderzoeken van een werk.
Kunst kan en mag vragen oproepen en wat is het dan fijn als je bij bronnengebruik kunt lezen wat de maker zelf schrijft. Met enig geluk lees je over opvattingen van de kunstenaar, over inspiratie en aanpak. Als je die informatie kritisch gebruikt staat de weg naar een open benadering van een kunstwerk open.
In mijn beeldend werk leun ik op de vele voorgangers in de beeldende kunst, als een dwerg staande op de schouders van een reus, en ik vind het niet meer dan logisch dat ik bij mijn werk mijn inspiratie en aanpak beschrijf. Maar ik vind het vooral een geweldige ervaring als beschouwers van mijn werk met opmerkingen komen die ik zelf niet bedacht heb, kunst krijgt voor mij zo een diepere communicatieve betekenis.
Woodworks – Borst, 2006
Als ieder nu eens net zoveel tijd zou nemen om te beschouwen, als dat een kunstenaar bezig is om te maken, dat zou veel discussie overbodig maken. Zet dus vooral stoelen neer in een museumzaal en galerie…